Faber of de 309 dagen van microagressie jegens migranten in automatisch gegenereerde brieven

13 Jun, 2025 | Immigratierecht, Nieuws

[ongeveer 3000 woorden]

door advocaat Jeremy Bierbach, op persoonlijke titel

Inhoudsopgave:

 

Marjolein Faber-van de Klashorst, vanaf 2 juli 2024 Nederlands eerste ‘Minister van Asiel en Migratie’ is op 3 juni 2025 opgestapt, samen met alle andere bewindspersonen van de PVV die deel uitmaakten van het eerste en waarschijnlijk enige kabinet-Schoof. De overgebleven regeringspartijen vallen over elkaar heen om haar ministerspost in te nemen (en het laatste nieuws is dat ze dit felbegeerde stukje pluche toch allemaal mogen delen). VVD, BBB en NSC willen allemaal laten zien, in de aanloop naar de Tweede Kamerverkiezingen op 29 oktober 2025, wie de stoerste maatregelen kan treffen om ‘grip te krijgen’ op migratie naar Nederland om daarmee stemmen te winnen. In dit stuk zal ik vanuit mijn perspectief als migratierechtadvocaat schetsen niet alleen hoe onzinnig en zwalkend Fabers beleid was, maar hoe de bodem eigenlijk al bereikt was door haar voorgangers in termen van het doelbewust creëren van een vijandige omgeving voor migranten naar Nederland. Met een chronologisch geordend staaltje brieven van de IND zal ik één aspect van mijn ervaringen delen vanuit mijn praktijk als regulier migratierechtadvocaat, met andere woorden met betrekking tot alle niet-asielgerelateerde migratie.

Ik hoop hiermee de politiek te inspireren niet langer de bodem te zoeken en symboolpolitiek te bedrijven over de rug van migranten, maar met zinnige, constructieve oplossingen te komen waarmee ook voor migranten de idealen van de rechtstaat en de menselijke maat kunnen gelden.

Migratie naar Nederland: veel meer dan asiel

In het politieke debat wordt ‘migratie’ doorgaans gereduceerd tot ‘asiel’, ofwel de personen die naar Nederland komen omdat zij gevlucht zijn uit hun landen van herkomst wegens politieke vervolging of een onveilige situatie aldaar. Terwijl uit alle migranten die naar Nederland komen de percentage die asielzoeker is slechts gemiddeld 11% bedraagt. Het grootste deel van migranten naar Nederland, meer dan de helft, bestaat uit burgers van de Europese Unie (en de overige geassocieerde landen van de Europese Economische Ruimte en Zwitserland), die al sinds 1961 een autonoom recht hebben (toen nog in de gedaante van ‘werknemers afkomstig uit lidstaten van het Europese Economische Gemeenschap’)  om zich in Nederland te vestigen en te werken, zonder dat deze of hun werkgevers een vergunning hoeven aan te vragen. Niemand leek dit vanzelfsprekende recht op vrij verkeer en verblijf een probleem te vinden tot de toetreding tot de EU van de lidstaten die voorheen onder socialistisch bewind stonden, die dus de daaruit ontstane economische achterstand moesten wegwerken. Nederlandse werkgevers ontdekten een gat in de markt in sectoren waar de overheid weinig toezicht houdt op arbeidsomstandigheden, waar geld te verdienen valt door werknemers minder te betalen voor werk waar Nederlanders hun neus (enigszins terecht) voor optrekken, en waar EU-burgers bereid zijn voor dat lagere loon te werken. Uit deze constellatie is de ‘arbeidsmigrant’ geboren, een zondebok die opgevoerd wordt in het politieke debat door bepaalde politici (met name van de SP) als een reden om te pleiten voor gesloten grenzen binnen de EU.

Ik ben als advocaat gespecialiseerd in reguliere migratie, ofwel migratie van mensen die per se in Nederland moeten zijn (en niet per se weg moeten zijn uit hun landen van herkomst) in wier verblijf voorzien wordt door de regels van de nationale wetgeving en het internationale en Europese recht. Aan deze migranten wordt verblijf toegestaan omdat zij kunnen aantonen aan een aantal, meestal vrij duidelijk geformuleerde en weinig voor discussie vatbare (en strenge!) voorwaarden te voldoen. Procederen is veeleer uitzondering dan regel: mijn eigen specialisme (vanuit mijn wetenschappelijke achtergrond) is procederen over de voorrang en de juiste uitleg van Europese regels in het kader van reguliere migratie, maar ik trek mijn toga niet vaker dan vijf à zes keer per jaar aan, want het overgrote deel van mijn praktijk betreft aanvraagprocedures waarin geen sprake is van een discussie met de IND. Dat mijn cliënten grotendeels ‘aan de regels voldoen’ in een positivistische zin (met name omdat die regels een verblijfsrecht min of meer garanderen aan degenen die aan de daarin vervatte voorwaarden kunnen voldoen) is geen waardeoordeel ten opzichte van asielzoekers, maar enkel een constatering van het verschil in de bewijslast die in reguliere procedures aan de orde is: de reguliere migrant hoeft enkel aan te tonen aan bepaalde voorwaarden te voldoen en er is minder vaak sprake van met elkaar botsende rechtsnormen (mensenrechten versus een streng migratiebeleid).

Migratie van EU-burgers is uiteraard ook reguliere migratie (waarbij als regel geldt dat een EU-burger óf een baan in loondienst moet hebben, óf zelfstandig ondernemer moet zijn, óf werkzoekende moet zijn, óf anders over voldoende middelen moet beschikken om geen beroep te hoeven doen op het bijstandsstelsel), maar is niet afhankelijk van het verstrekken van een vergunning door de IND. Een EU-burger met een geldig paspoort of geldige id-kaart wordt geacht rechtmatig te verblijven tenzij deze blijkt niet voldoende economisch actief te zijn én niet over voldoende middelen te beschikken. (Soms moet ik, als onderdeel van mijn praktijk, deze dan ook verdedigen tegen uitzetting omdat zij zogenaamd niet aan deze regels voldoen.)

Vergunningplichtige reguliere migranten

Niet-EU-burgers zijn daarentegen afhankelijk van het verstrekken van visa en verblijfsvergunningen door de IND voor hun bewijs van rechtmatig verblijf, dit zijn de aanvraagprocedures voor vergunningplichtige reguliere migranten die ik en mijn andere collega’s in dit onbekende en onbeminde rechtsgebied begeleiden. Mijn cliënten zijn onder meer zelfstandig ondernemers, kunstenaars, gezinsmigranten (partners van Nederlanders, EU-burgers, en niet-EU-burgers die hier al rechtmatig verblijven), en mensen die al langer dan vijf jaar in Nederland verblijven voor welke reden dan ook en permanent verblijf of de Nederlandse nationaliteit willen aanvragen. (Ik heb ook een klein aantal zakelijke cliënten die ik assisteer met arbeidsgerelateerde verblijfsprocedures voor hun werknemers uit het buitenland. Alleen de hoogstbetaalde buitenlandse werknemers, de zogenaamde ‘kennismigranten’, komen zonder meer in aanmerking voor een verblijfsvergunning, en de desbetreffende aanvraagprocedure is dan ook de enige volledig digitale, versnelde ‘vip-behandeling’ die de IND beschikbaar stelt voor reguliere migratie, dus dit betreft de enige uitzondering op de agressieve bejegening die ik dadelijk zal schetsen.)

Hoe hebben reguliere migranten het bewind van Faber ervaren?

Al vanaf het moment dat het hoofdlijnenakkoord voor het nieuwe kabinet verscheen begon ik paniekerige belletjes en mails te ontvangen van reguliere migranten. Ik kon hen in ieder geval ervan verzekeren dat bijna geen enkele van de voorstellen van het nieuwe kabinet uitdrukkelijk tegen reguliere migranten gericht was, of anders dat het enige voorstel dat wel (mede) tegen reguliere migranten gericht was (het verlengen van de verblijfstermijn om Nederlander te worden van vijf jaren naar tien jaren, een vurige wens van de PVV) weinig kans maakte om snel door de Tweede Kamer en de Eerste Kamer geloodst te worden. Velen ‘hoorden via-via’ (de grootste bron van informatie voor reguliere migranten, aangezien er weinig echt betrouwbare Engelstalige bronnen zijn voor gedetailleerde informatie over de Nederlandse politiek) dat Wilders de permanente verblijfsvergunning wilde afschaffen, en ik moest geduldig uitleggen dat dat voorstel enkel asielmigranten betrof en dat het mogelijk zou blijven, voor asielmigranten en reguliere migranten sowieso, een verblijfsvergunning als ‘langdurig ingezetene’ aan te vragen, het sterkst mogelijke permanente verblijfsrecht, dat ook op grond van Europese wetgeving wordt vergund, zonder dat de Nederlandse wetgever eraan kan tornen.

Reguliere migranten zijn ook niet op hun achterhoofd gevallen: zij voelen terecht aan dat voorstellen die tegen asielmigranten gericht zijn slechts het begin zijn. Asielmigranten zijn politiek de meest kwetsbare migranten omdat hun verblijfsclaim niet per se kan worden opgevat in termen van ‘iets te zoeken hebben in Nederland’. Maar de algemene boodschap van het kabinet-Schoof was helder: migranten (bijvoorbeeld EU-burgers en internationale studenten) moeten hoe dan ook minder te zoeken hebben in Nederland. En voor degenen die wel iets te zoeken hebben in Nederland mag de behandeling die ze krijgen niet al te makkelijk of vriendelijk zijn.

‘Leuker kunnen we het niet maken, én niet makkelijker’

Als ‘repeat player’ in het migratierecht, die namens een paar honderd migranten per jaar optreedt, kan ik mijn ervaringen met de IND in al die zaken aggregeren en patronen zien die anders nooit voor de enkeling of de buitenstaander zichtbaar zouden zijn, niet eens voor een Tweede Kamerlid. Het is welbekend dat Faber waarschuwingsborden bij AZCs wilde zetten, geïnspireerd door iets wat zij in Denemarken zou hebben gezien, waarop zou staan: ‘Hier wordt gewerkt aan uw terugkeer’, en idee waarmee zij (terecht) hoon oogstte. Maar voor reguliere migranten is het al jaren schering en inslag dat de IND, onder de politieke sturing van Faber en haar voorgangers, niet al te verwelkomend doet, net als de barman in een bruin café die ‘een beetje onaardig’ doet tegen ‘buitenlanders’ die zijn zaak binnenwandelen.

Voor iedere aanvraag moeten leges betaald worden, anders wordt de aanvraag buiten behandeling gesteld. Als de aanvraag per post wordt ingediend krijgt de aanvrager (of diens advocaat) binnen enkele weken een nota voor het verschuldigde legesbedrag: ziehier een voorbeeld van een nota van de IND van 30 mei 2024, nog uit het tijdperk van (demissionaire) Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid Van der Burg (VVD) (en deze nota is dan ook niet wezenlijk anders dan de nota’s die al decennialang worden verstuurd):

Zeker niet de makkelijkste factuur om te betalen, zelfs als je al vloeiend Nederlands kan lezen en al om kan gaan met een betaalapp voor een Nederlandse bankrekening. Je moet een leesbril opzetten en vervolgens een heel IBAN intikken, vervolgens een afschuwelijk lange reeks tekens (‘Min. van Justitie en Veiligheid 601/ IND LEGES Storting Bank’) voor de naam van de rekeninghouder en tot slot op nauwkeurige wijze een zelfs langere reeks tekens intikken (‘zaaknummer  Z1-123456789012 vorderingsnummer 1234567890’) voor de omschrijving van de betaling (‘Let op! Als u geen zaaknummer of vorderingsnummer vermeldt bij uw betaling, kan het zijn dat uw aanvraag niet in behandeling wordt genomen’).  Kent u überhaupt nog een overheidsinstantie, zij het de Belastingdienst, het waterschap of de gemeente, die het de burger zó moeilijk maakt om een verschuldigde betaling op de juiste wijze over te maken? Vele overheidsinstanties maken inmiddels gebruik van handige QR-codes voor betalingen via iDEAL, zelfs een ouderwets acceptgiro-betalingskenmerk zou makkelijker zijn.

Maar goed, in ieder geval werd er niet al te moeilijk over gedaan als de betaling niet tijdig (of niet met de juiste omschrijving) de IND bereikte (de onderstaande brief kreeg ik nadat de Nederlandse partner van dezelfde cliënt nagelaten had om tijdig te betalen):

Goed, dit was dus het uitgangspunt vóór het aantreden van het kabinet-Schoof. Gebruikte de Belastingdienst vroeger de slogan ‘Leuker kunnen we het niet maken, wel makkelijker’, de IND heeft het nooit echt makkelijker gemaakt. Een aanzienlijk deel van de op mijn kantoor gewerkte uren wordt besteed aan het inscannen van dagelijks 5 à 15 stuks post van de IND, op deze scans OCR-tekstherkenning toepassen, en mails in het Engels sturen naar onze cliënten met zeer duidelijke instructies en knip-en-plakbare tekst, om het risico te verminderen dat het mis kan gaan met de betaling en dat de aanvraag buiten behandeling wordt gesteld:

Dear xxx and yyyy,

I hope this e-mail finds you well.

We have received the invoice for the application fee from the IND (attached).

The IND cannot start processing the application until they have received this fee from you, so please pay it at your earliest convenience.

Amount to transfer: € 228

Account number: NL31INGB0705005356

Account name: Min. van Justitie en Veiligheid 601/ IND LEGES Storting Bank

Message/Description (important! if this message is not sent with the payment, the IND will not credit it to your file) : zaaknummer Z1-17****40**** vorderingsnummer 6***1**9**

U ziet dus dat er al sprake was van een bepaalde passieve agressie jegens reguliere migranten, en zelfs van een bepaalde doelbewuste logica: de hoop dat een bepaalde percentage van de migranten die inhoudelijk aan de regels voldoen en complete aanvragen indienen toch struikelenop een onbenullige procedurefout (met als ergst mogelijke gevolg, opnieuw vijf jaar moeten wachten om Nederlander te worden of permanent verblijf aan te vragen).

Dat wij migratierechtadvocaten afhankelijk zijn van PostNL voor de ontvangst van al deze boodschappen van de IND getuigt overigens van passieve agressie jegens onze beroepsgroep. Migranten en hun partners (voor zover zij al ingeschreven staan in Nederland en over een DigID beschikken) kunnen inmiddels al jaren vele soorten aanvragen zelf digitaal indienen via de website van de IND. De leges kunnen zij ook netjes met iDEAL betalen, en alle verdere correspondentie ontvangt de aanvrager via diens Berichtenbox. Wél zo makkelijk voor de migrant zelf, maar een migrant zonder begeleiding kan ook heel makkelijk fouten maken.

“Ik wil niet dat advocaten toegang krijgen tot dit nieuwe systeem!” zou een senior ambtenaar van de IND hebben gezegd toen deze mogelijkheid werd ingevoerd (volgens de geruchten die wij via-via hoorden).  Tot voor kort moesten wij aanvragen en processtukken ook nog faxen naar de IND als wij er zeker van wilden zijn dat wij geen termijnen misten. (Ironisch genoeg heeft de IND wel inmiddels een advocatenportaal opgetuigd, maar alleen voor asielzaken.) De betrouwbaarheid van bezorging van post door PostNL holt inmiddels snel achteruit: de rechtbank heeft de IND al een keer op de vingers getikt in een zaak waarin een advocaat niet tijdig kennis heeft kunnen nemen van een termijn die door de IND werd gesteld, omdat de brief met de termijn niet tijdig bezorgd is op het kantoor van de advocaat.

Maar de bodem was nog niet bereikt.

In december 2024, vijf maanden na Fabers aantreden, publiceerde de NRC een verslag over haar werkwijze, ‘ongrijpbaar voor haar ambtenaren, onbereikbaar voor de buitenwereld’.

De minister krijgt onder ambtenaren en bestuurders al snel de reputatie zich regelmatig te verliezen in kleine ergernissen. ….

Zo stuurt ze haar ambtenaren de een na de andere doodlopende weg in. Het heeft een funeste werking op het moreel van departementale ambtenaren. Ambtenaren zijn ‘lethargisch’ of ‘onverschillig’ geworden, zien bronnen.

Wij weten niet precies welke sturing zij aan haar ambtenaren gaf voor veranderingen in de werkwijze van de IND op het gebied van reguliere migratie. Maar vanaf ongeveer medio augustus 2024, zes weken na Fabers aantreden, zien wij een kleine wijziging in de tekst van nota’s (hoewel deze nog steeds, opmerkelijk genoeg, worden ondertekend namens de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid), een toegevoegde waarschuwing:

Voorheen hadden wij deze tekst alleen gezien in herinneringsbrieven die werden gestuurd als de betaling niet in eerste instantie ontvangen was. Maar deze tekst impliceert een nieuw, streng beleid: gewoon buiten behandeling stellen, geen betalingsherinnering sturen.

Per medio september 2024 worden de namen van de rekeninghouder en de verantwoordelijke bewindspersoon eindelijk aangepast naar ‘Minister(ie) van Asiel en Migratie’:

Een kleine, allicht slechts cosmetische wijziging, maar de meeste banken hebben de boodschap kennelijk nog niet ontvangen van de bank van het Ministerie: wie geld wil overmaken naar het opgegeven IBAN en de opgegeven rekeninghouder krijgt nog steeds de melding in zijn betaalapp ‘Bedoelde je Min. V. Justitie en Veiligheid’?

“Ik zal streng zijn—maar niet heus!”

Ruim een maand later sta ik stil bij een opmerkelijk fenomeen: in een zaak waarin de IND op 7 oktober 2024 een nota met de nieuwe, ‘strenge’ formulering naar mij had gestuurd, en waarin mijn cliënt naliet (ondanks mijn instructies) de leges te betalen, ontving ik op 24 oktober 2024 toch een ouderwetse herinneringsbrief:

Wel met tweemaal de waarschuwing ‘Als u niet binnen twee weken betaalt, neem ik de aanvraag niet in behandeling’, maar toch.

Persoonlijk wist ik altijd al dat juridisch niet door de beugel kon, de aanvraag zomaar buiten behandeling stellen als het legesbedrag niet binnen twee weken na het versturen van de eerste nota ontvangen wordt. De Raad van State had namelijk al lang geleden bepaald in een uitspraak uit 2017 dat dat niet kon.

Toch lijkt het alsof dit proefballonnetje van Faber al heel snel gesneuveld was, als het de bedoeling was om migranten slechts één kans te geven te betalen, of dat het anders de puurste schijnbeweging was.

Wat ook opmerkelijk is: de naam van de rekeninghouder is nu toch weer ‘Min. van Justitie en Veiligheid’ geworden. (Tot het einde van 2024 ontvang ik nog steeds grotendeels nota’s met de naam van het Potemkin-ministerie ‘Min. van Asiel en Migratie’ als de rekeninghouder, maar met ingang van 2025 lijkt de naam van de rekeninghouder inmiddels weer definitief ‘Justitie en Veiligheid’ te zijn.)

Conclusie

Dit verhaal is kenmerkend voor het hele bewind van Faber: symboolpolitiek en kleinzieligheid. Ik heb heel erg te doen met de ambtenaren van Justitie (ofwel ‘Asiel en Migratie’), die op grond van hun ambtseed of -belofte verplicht waren om hun best te doen om een neutrale doorgeefluik te zijn voor de politieke wensen van ‘hun’ bewindspersoon. Faber zal waarschijnlijk niet uitdrukkelijk hebben aangedrongen op precies deze wijziging in de tekst van IND-brieven, maar het is wel goed voorstelbaar dat er sprake was van een tafereel, vergelijkbaar met de overbekende slotscène in Der Untergang, waarin Faber met haar vuist op tafel sloeg en erop stond dat ‘de cijfers omlaag moeten’, met andere woorden: het migratiesaldo waarop zij meent afgerekend te worden in de politiek. Net als verkoopwebsites zoals Amazon constant bezig zijn om met uitgekiende data-analyse aan onzichtbare aspecten van hun websites te sleutelen, om consumenten te bewegen 0,0001% vaker op ‘kopen’ te klikken, ziet u dat de strijd om reguliere migratie omlaag te krijgen, in het geval van migranten die wel inhoudelijk voldoen aan de door de wetgever bepaalde voorwaarden, verplaatst wordt naar microscopische massapsychologische marges. Wat een treurnis.

Mij is nog steeds niet helemaal duidelijk uit de verslaggeving welke van de demissionaire coalitiepartijen nou precies voor ‘mijn’ rechtsgebied verantwoordelijk zal zijn. Van de vijftien onderwerpen die worden genoemd, lijken er minstens twaalf van uitsluitend asiel- en uitzetting-gerelateerd te zijn. VVD-minister David van Weel gaat over ‘asielprocedure en vreemdelingen (IND)’ (‘vreemdelingen’ betekent simpelweg ‘iedereen die niet de Nederlandse nationaliteit heeft’, dus de overgrote meerderheid van de wereldbevolking), NSC-minister Eddy van Hijum gaat over ‘migratie’ en ‘EU-migratie’.

Zal NSC voor reguliere migratie de ‘menselijke maat’ toepassen die uit het oog was verloren in het toeslagenschandaal, waarbij levens onnodig kapot werden gemaakt voor burgers die kleine administratieve fouten maakten? Zal de VVD haar liberale roots herontdekken, een geest van fair play herinvoeren voor aanvraagprocedures met nota’s die makkelijker te betalen zijn en een digitaal portaal voor advocaten? Ik hoop het.