De Rechtbank Amsterdam heeft uitspraak gedaan op het beroep van een 38-jarige Nederlandse man, een cliënt van advocaat Jeremy Bierbach, tegen het besluit van de Minister van Asiel en Immigratie om hem niet te ontheffen van de verplichting om afstand te doen van zijn oorspronkelijke nationaliteit, de Oekraïense. Hij was namelijk in beroep gegaan tegen dat besluit omdat zijn Nederlandse nationaliteit anders kan worden ingetrokken indien hij niet geacht wordt ‘al het mogelijke’ te hebben gedaan om afstand te doen van zijn Oekraïense nationaliteit. Dit betreft een wettelijk vereiste dat nu al geldt voor de meeste immigranten die Nederlander worden, en dat het kabinet-Schoof zelfs strenger wil handhaven:
De man stelde dat hij juist heel graag afstand wilde doen van zijn Oekraïense nationaliteit, maar toen hij naar de Oekraïense ambassade ging in 2020 informeerde deze hem dat hij zich eerst moest melden bij de kazerne in zijn herkomstregio Kharkiv om vrijgesteld te worden van zijn militaire dienstplicht. Toen, midden in de coronapandemie, werd reizen naar Oekraïne door het Ministerie van Buitenlandse Zaken ten sterkste afgeraden voor Nederlanders door het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Bovendien wist de man, zelfs nadat de coronapandemie minder gevaarlijk was geworden, dat hij in tijden van verhoogde spanningen tussen Oekraïne en Rusland weinig kans maakte om vrijgesteld te worden van zijn dienstplicht als hij naar Oekraïne zou reizen. Zeker niet nadat de echte oorlog begon, en zijn eigen thuisregio een van de voornaamste doelwitten van Russische aanvallen werd. Hij is ook nog homoseksueel, waardoor hij kon verwachten het slachtoffer te worden van homofoob geweld door andere rekruten en van zijn meerderen, én hiv-positief — het is allesbehalve zeker dat hij de nodige medische behandeling zou kunnen krijgen in Oekraïne.
Zonder ontheffing van de afstandsplicht blijft de man in onzekerheid verkeren, nooit wetende wanneer zijn Nederlandse nationaliteit kan worden ingetrokken omdat hij nog geen afstand heeft gedaan van de Oekraïense nationaliteit.
De rechtbank maakte uit dat, zelfs als het een gerechtvaardigd politiek doel is om van buitenlanders die Nederlander worden te vereisen dat zij geen dubbele nationaliteit meer hebben, de minister geen blijk geeft van een beoordeling van de evenredigheid van de nadelige gevolgen van het onverkort handhaven van de afstandsverplichting voor de man, gezien zijn persoonlijke situatie en de situatie in Oekraïne. Hierdoor is het besluit van de minister strijdig met de wet.