Rechtbank: inburgeringsexamen gaat soms verder dan noodzakelijk is

30 May, 2018 | Immigratierecht, Inburgering, Nieuws

Op 28 mei 2018 heeft de rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan op het beroep van een cliënte van Franssen Advocaten. De IND had haar aanvraag voor een verblijfsvergunning ‘langdurig ingezetene’ (een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd) afgewezen omdat zij niet het volledige inburgeringsexamen had gehaald.

Zij bezit enkel een diploma voor het Staatsexamen Nederlands als Tweede Taal, een taalexamen op een hoger niveau dan het inburgeringsexamen. De IND stelde dat dit examen enkel vrijstelling verleent voor de taalonderdelen van het volledige inburgeringsexamen, en dat zij alsnog de examenonderdelen ‘Oriëntatie op de Nederlandse Arbeidsmarkt’ en ‘Kennis van de Nederlandse Maatschappij’ diende te halen om een onvoorwaardelijk verblijfsrecht te krijgen in Nederland.

De rechtbank verwijst naar het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie P. en S.  In dat arrest bepaalde het Hof, als uitleg van de EU-wetgeving over langdurig ingezeten niet-EU-burgers, dat het belangrijk is dat een land zoals Nederland niet-EU-burgers helpt met hun integratie in de samenleving, en dat een verplicht inburgeringsexamen een voorbeeld is van een integratiemaatregel die daaraan kan bijdragen. Maar het Hof bepaalde ook dat integratiemaatregelen niet zo ver mogen gaan dat zij het doel, namelijk de integratie van niet-EU-burgers, actief in gevaar brengen.

De rechtbank bepaalt, in het geval van de hierbij betrokken vrouw, dat het vereiste van twee extra examens in dit geval verder gaat dan noodzakelijk is om haar integratie te bevorderen. Niet alleen spreekt zij Nederlands op een hoog niveau, zoals haar diploma voor het Staatsexamen laat zien — zij verblijft al sinds 2000 in Nederland, zij heeft een langdurige relatie gehad met een Nederlander, zij heeft sociale banden met veel Nederlanders en heeft ook al langere tijd een baan bij een bedrijf waar er Nederlands wordt gesproken. Het afleggen van de examens ‘Kennis van de Nederlandse Maatschappij’ en ‘Oriëntatie op de Nederlandse Arbeidsmarkt’ is dus van geen toegevoegde waarde voor haar integratie, en kost haar alleen maar geld en tijd.  De IND dient dus te heroverwegen of zij niet toch een onvoorwaardelijk verblijfsrecht krijgt.

Voor vragen kunt u contact opnemen met advocaat Jeremy Bierbach.